Plichten van bijstandsgerechtigden

Veel gemeenten beweren min of meer stellig, dat bijstandsgerechtigden moeten solliciteren. Dit is slechts een halve waarheid. Volgens Artikel 9.1 van de Participatiewet gaat het recht op bijstand inderdaad gepaard met plichten. De gemeente kan met name drie plichten opleggen aan de bijstandsgerechtigde: (a) naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid aanvaarden; (b) meewerken aan sociale activeringen en aan onderzoek naar de eigen mogelijkheden; of (c) onbeloonde nuttige werkzaamheden verrichten.

Het artikel stelt dus, dat de plichten van een bijstandsgerechtigde afhangen van diens arbeidsvermogen. De Participatiewet schrijft niet voor hoe de gemeente een oordeel moet vellen over het individuele arbeidsvermogen van de bijstandsgerechtigde. Volgens p.4 in de richtlijnen voor de Statistiek Re-integratie door Gemeenten (SRG) van het CBS heeft de gemeente wel de plicht om dit arbeidsvermogen van de bijstandsgerechtigde te bepalen.

De SRG richtlijnen onderscheiden vier categorieën van bijstandsgerechtigden (p.7-9). Volgens p.7 kan het arbeidsvermogen worden ingeschat door de gemeente (bijvoorbeeld door de klantmanager), of er kan een keuring worden uitgevoerd door de gemeente of in opdracht van de gemeente.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in 2010 het rapport Meetlat van Participatie gepubliceerd, waarin de participatieladder wordt gepresenteerd. De participatieladder is een alternatieve methode om het arbeidsvermogen van een bijstandsgerechtigde in te schatten. De VNG beveelt het gebruik van de participatieladder aan, maar legt dit niet op als verplichting. Volgens p.5 omvat de ladder zes categorieën (treden), variërend van geïsoleerd levend (onderste trede) tot betaald werkend (bovenste trede). Volgens p.3 kan de klantmanager het participatieniveau (de trede) bepalen aan de hand van enkele vragen tijdens de intake voor de bijstandsuitkering.

De gemeente Utrecht hanteert niet de participatieladder van het VNG, maar een eigen indeling. Volgens p.46 van het rekenkamer rapport Werken aan Perspectief worden vier arrangementen gebruikt, variërend van maatschappelijk meedoen tot directe toeleiding naar werk. Daarmee lijkt het alsof de gemeente voldoet aan de wettelijke verplichtingen.

Echter, ik heb uit ervaring geleerd dat de Utrechtse realiteit complexer is. In korte tijd moest ik twee keren bijstand aanvragen bij de gemeente Utrecht, namelijk in oktober 2021 en opnieuw in april 2023. In beide gevallen zond de gemeente mij een schriftelijk besluit toe, dat de bijstand toekende, maar mij tevens verplichtte om actief te solliciteren naar werk. Deze verplichting werd dus opgelegd voordat er zelfs maar een intake had plaatsgevonden!

Dit is een merkwaardige zaak. Immers, volgens het rekenkamer rapport bevinden veel bijstandsgerechtigden zich in de onderste treden, en kunnen niet voldoen aan de sollicitatieplicht. Volgens p.51 van het rapport schoolt ruim 60% van de instromende bijstandsgerechtigden zich professioneel bij, of worstelt met fysieke of psychische klachten. Deze groepen blijven langdurig in de bijstand. Volgens p.50 vormen deze mensen, die dus niet direct bemiddelbaar zijn naar werk, zelfs ruwweg 80% van het totale bestand aan bijstandsgerechtigden.

Helaas bevond ik mij in werkelijkheid op de onderste trede qua arbeidsvermogen, die in Utrecht (enigszins verwarrend) arrangement 4 wordt genoemd. Mijn leven is gekenmerkt door een psychische problematiek, die in vaktermen wordt aangeduid als een stoornis in het autistische spectrum. Hierdoor sta ik sinds 1995 permanent buiten het arbeidsproces. Van 1995 tot 2021 heb ik steeds geprobeerd om betaald werk te vinden, helaas tevergeefs.

Natuurlijk is er veel gebeurd in die periode. In 2002 (na zeven jaren werkloosheid) heb ik aan de gemeente Utrecht gevraagd om te mogen werken in de sociale werkvoorziening. Dit werd toen geweigerd, omdat mijn persoonlijkheid hiervoor niet geschikt zou zijn. Indertijd wilde de gemeente, dat ik een keuring zou ondergaan om mijn arbeidsgeschiktheid te bepalen. In de jaren daarna ontwikkelde mijn persoonlijkheid zich wel gunstig, maar kennelijk niet voldoende om betaalde arbeid te verwerven. Professioneel raakte ik helemaal gefocusseerd op werk in het beleidsonderzoek.

In november 2021 kreeg ik na mijn aanvraag voor bijstand een intake bij twee klantmanagers van de gemeente. Ik gaf tijdens de intake een uitvoerige beschrijving van mijn moeizame levensloop. Bovendien was ik toen al (bijna) 65 jaar oud, en dus niet meer bijster flexibel. De klantmanagers veegden mijn uitleg meteen van tafel. De Participatiewet zou verplichten tot solliciteren, werd mij verteld. Ik wist toen niet, dat deze bewering onjuist of onvolledig is. Immers, gezien mijn situatie was mijn arbeidsvermogen duidelijk beperkt. Ik kon niet meer loskomen van het beleidsonderzoek.

Heb ik zelf tijdens de intake aangevoerd, dat mijn arbeidsvermogen begrensd is? Niet expliciet, maar natuurlijk wel impliciet, omdat ik mijn permanente werkloosheid beschreef. Had ik letterlijk moeten aandringen op een meting van mijn arbeidsvermogen? Dat is wel veel gevraagd, want ik kende de Participatiewet slecht. Trouwens, je kunt met recht een goede voorziening verlangen, maar niet per se de meting van je arbeidsvermogen. Ik vind dat hier de klantmanager het initiatief moet nemen, omdat die de voorziening moet aanbieden.

Na de intake werd ik in een intensief sollicitatietraject naar werk geplaatst, dat werd geleid door een uitzendbureau, onder supervisie van de gemeente. Zoals kon worden verwacht, verliep dit dramatisch slecht. Ik had de situatie niet meer in de hand, en raakte mentaal opgebrand. Ik kon niet meer slapen, en meldde dit bij het uitzendbureau. Kennelijk wisten ook de klantmanagers niet meer wat zij moesten doen. Eind januari 2022, dus na twee maanden, beloofde de klantmanager mij een onderzoek naar mijn arbeidsvermogen door een extern bureau. Maar tevens moest ik intensief blijven solliciteren!

In maart 2022 plaatste het uitzendbureau mij nog in een ongeschikte functie bij een werkgever, hoewel mijn arbeidsvermogen nog steeds niet was onderzocht. Vier dagen voor de eerste werkdag van de aangeboden baan kreeg ik eindelijk een oproep voor het gesprek over mijn arbeidsvermogen, bij een extern bureau. Ik zond dit bureau een mail, waarin ik vertelde van de aangeboden baan en vroeg wat ik moest doen. Een antwoord bleef uit. Dus moest ik aan het werk. Na ruim twee maanden ging de plaatsing bij de werkgever echt niet meer. Ik was dermate ontredderd, dat ik enkel ontslag kon nemen.

Als je eenmaal in een verkeerd traject zit, dan kom je in een neerwaartse spiraal. Dit is een ernstige zaak. De communicatie wordt steeds slechter. Zoals ik hier net heb beschreven, werd na de intake niet meer adequaat gereageerd door de gemeente en het ingehuurde uitzendbureau. Het lukte niet meer om de foutieve indeling in het arrangement 1 te corrigeren.

In april 2023 moest ik weer bijstand aanvragen. Het is nauwelijks te geloven, maar tijdens de intake kreeg ik opnieuw een sollicitatieplicht opgelegd. Deze keer weigerde ik natuurlijk, met een verwijzing naar mijn arbeidsvermogen, maar het hielp niets. Wijs geworden door de eerdere ervaring heb ik toen direct bezwaar aangetekend tegen het besluit. En oh wonder: toen mijn bezwaarschrift was ontvangen, kreeg ik van de gemeente het verzoek om het bezwaar in te trekken. Dan zou de verplichting tot solliciteren vervallen. Aldus geschiedde. Overigens werd deze herziening nog steeds niet onderbouwd met een onderzoek van mijn arbeidsvermogen.

Ik vraag mij werkelijk af, of de gemeente heeft begrepen dat haar handelswijze strijdig is met de Participatiewet. Het is wrang, dat ik aanvankelijk een ongemotiveerd vertrouwen had in het gemeentelijke handelen. Het was verstandiger geweest om direct na de intake van november 2021 een advocaat in te huren. In terugblik denk ik ook dat ik in 2023 beter mijn bezwaar had kunnen handhaven. Misschien had de gemeente dan wel geleerd welke plichten de wet feitelijk oplegt.

Uitbesteding

Gemeenten kunnen de uitvoering van de Participatiewet uitbesteden aan private organisaties of aan een openbaar lichaam. Volgens artikel 7.4 van de wet moet de vaststelling van rechten en plichten in handen blijven van een bestuursorgaan (maar niet per se de gemeente zelf). Hetzelfde geldt voor de beoordeling van de persoonlijke situatie.

De gemeente Utrecht begon in 2014 een samenwerking met de uitzendbureau’s Randstad en Tempo Team, met het doel om de begeleiding van bijstandsgerechtigden naar werk uit te besteden. De details van de overeenkomst zijn moeilijk te achterhalen, omdat het een privaat contract betreft. Een offerte laat zien, dat de uitzendbureau’s een vaste beloning krijgen, aangevuld met bonussen (zie p.8). De bonussen zijn hoger naarmate de bijstandsgerechtigde eerder uitstroomt en meer uren gaat werken. Ook wordt een bonus betaald, wanneer meer bijstandsgerechtigden uitstromen. Kennelijk is de uitbesteding vooral economisch gemotiveerd.

De betaling van de uitzendbureau’s verloopt (deels) via een “revolverend” fonds (een draaideur fonds, zie bijvoorbeeld p.401 in de Utrechtse begroting van 2019). Namelijk, de verwachting is, dat het uitzendbureau zal zorgen voor een versnelde uitstroming, en daarmee uitkeringskosten zal besparen voor de gemeente (zie p.9 in de offerte en p.401 van de begroting). Kennelijk wordt een deel van de besparingen gestort in een fonds, waaruit de kosten van het uitzendbureau kunnen worden betaald. Dit wordt wel no cure, no pay genoemd. Feitelijk betaalt de bijstandsgerechtigde zelf het uitzendbureau.

Volgens de Participatiewet zou de gemeente Utrecht alle direct bemiddelbare bijstandsgerechtigden kunnen laten begeleiden door uitzendbureau’s. Maar, voor zover ik kan nagaan, dit is niet het geval. Bijstandsgerechtigden kunnen kiezen of zij willen worden begeleid door uitzendbureau’s of door gemeentelijke klantmanagers.

Wat betekent vrijwilligheid bij de keuze van begeleiding in de praktijk? In december 2021 plaatste de gemeente mij in de Startweek. Dit is een collectieve cursus van drie dagdelen, waarbij de bijstandsgerechtigden tips krijgen voor hun sollicitaties. Tijdens een dagdeel was een vertegenwoordiger van het uitzendbureau aanwezig. Volgens de cursusleiders was begeleiding door het uitzendbureau kansrijk, omdat het bureau de arbeidsmarkt goed kent, en een breed netwerk heeft. Ook zou het uitzendbureau de bijstandsgerechtigden intensief hulp en training bieden.

De bijstandsgerechtigden moesten een wervend verhaal (“pitch”) opstellen, waarmee zij zich aan werkgevers zouden kunnen verkopen. De pitch moest worden gepresenteerd aan de vertegenwoordiger van het uitzendbureau. Omgekeerd vertelde de vertegenwoordiger wat het uitzendbureau te bieden had.

Twee opmerkingen maakten indruk op mij. Ten eerste, de begeleiding door het uitzendbureau zou neutraal zijn. Men zou niet de eigen organisatie bevoordelen. Wat moet je daarvan denken? Opvallend is dat het uitzendbureau mij later via de eigen organisatie een baan zou aanbieden. De cursusleider van de Startweek zei al: “Ze hebben goede contacten met Rijkswaterstaat”. En daar werd ik drie maanden later inderdaad geplaatst. Dit was helemaal niet het type organisatie, waar ik wilde werken.

Ten tweede, de vertegenwoordiger van het uitzendbureau spiegelde mij voor, dat zij bijstandsgerechtigden gemiddeld binnen twee maanden plaatsen bij een werkgever. Ik besefte het indertijd niet, maar dit is een misleidend argument. Immers, ik was intussen 65 jaar oud, en dus slecht bemiddelbaar naar werk. Mijn bemiddeling naar werk zou waarschijnlijk veel tijd vergen. Dat zou het uitzendbureau relatief veel geld kosten. Ik was voor hen een potentiële verliespost, en daarom een “slecht” risico. Eigenlijk zou ik alleen nog plaatsbaar zijn in moeilijk vervulbare vacatures. Dit dwingt het uitzendbureau om extra druk uit te oefenen op mij.

Met andere woorden, de begeleiding door het uitzendbureau heeft nadelen voor slecht plaatsbare bijstandsgerechtigden. Helaas weten die dit zelf niet, omdat zij het contract tussen het uitzendbureau en de gemeente niet kennen. Ook de cursusleiders waarschuwen de bijstandsgerechtigden niet.

Integendeel, tijdens de Startweek krijgen de bijstandsgerechtigden een document te lezen met de volgende teksten: “Gefeliciteerd! (…) Het uitzendbureau heeft een groot landelijk netwerk van aantrekkelijke werkgevers. (…) Vanuit de Startweek bent u geselecteerd om deel te mogen nemen aan een uniek traject richting werk, aangeboden door het uitzendbureau”. Dit is een misleidende bewering, omdat de bijstandsgerechtigde feitelijk zelf betaalt voor het traject.

Uit onwetendheid stemde ik in met de begeleiding door het uitzendbureau. Het traject verliep dramatisch slecht voor mij. Als ik beter was geïnformeerd over deze uitbesteding, dan had ik de begeleiding door het uitzendbureau geweigerd.

Is deze informatie mij onthouden door laksheid of kwade wil? Hoe dan ook, de gemeentelijke benadering staat mij tegen. Ik ben niet alleen een aanvrager van bijstand, maar ook een inwoner van de gemeente. Daarom heb ik recht op eerlijke en onbevooroordeelde informatie door de gemeente.

Laagdrempelig inhuren

Deze tekst wijkt enigszins af van de andere teksten op deze website. Het gaat vooral over een sollicitatie procedure via het uitzendbureau, dat mij ook begeleidde naar werk. De kritiek is niet direct gericht op de gemeente Utrecht. Bovendien toets ik nergens aan de wet. Er bestaan geen afdwingbare regels bij het solliciteren. Er zijn natuurlijk wel algemeen aanvaarde gedragsregels – en die ken ik goed.

Namens de Utrechtse sociale dienst regelde het uitzendbureau een detachering bij het ministerie van V&I. Hiermee stroomde ik uit de bijstand. Deze uitkomst laat zien hoe een traject kan ontsporen, wanneer al in de beginfase fouten worden gemaakt. Onder druk solliciteren naar algemeen geaccepteerd werk oversteeg gewoon mijn mogelijkheden.

Tijdens het traject zocht ik administratief werk in de stad Utrecht, met een focus op sociale sectoren zoals de rechtspraak, het onderwijs of de lagere overheden. In het begin was ik mijn tijd helemaal kwijt aan zoeken. Je komt op een volkomen onbekende arbeidsmarkt. Later voerde ik ook telefonisch voorbereidende gesprekken met werkgevers. Na drie maanden had ik gesolliciteerd op 60 vacatures, en even zovele afwijzingen ontvangen.

Feitelijk was ik niet bemiddelbaar naar algemeen geaccepteerde arbeid. Ik had zelfs bij de vacatures, die ik zelf uitzocht, grote twijfels of ik geschikt was. Ik kan gewoon niet zoveel. Het uitzendbureau wil graag dat je je kandidering enthousiast verkoopt. Ik heb dit geprobeerd, en het voelde als zelfverloochening. Daarom was het een kwellende periode.

Halverwege de derde maand wees het uitzendbureau mij op een vacature bij Rijkswaterstaat. Ik zou een informatica project moeten steunen. Ik zou zelf deze vacature nooit hebben uitgezocht. Het leek me sowieso een moeilijk vervulbare vacature, omdat het feitelijk twee functies waren, namelijk administratie en systeem-ontwikkeling. Ik vertelde dit aan de intercedent van het uitzendbureau, en die zag hierin geen probleem.

Ik zou in dienst komen bij het uitzendbureau, en worden gedetacheerd bij RWS. Het was een nul-uren contract op oproepbasis. RWS zou op korte termijn mij kunnen afdanken. Mondeling werd gesuggereerd, dat ik wekelijks 32 uren zou kunnen werken. Dat was inderdaad zo. Maar een geringe baanzekerheid paste niet meer bij mij, wat ik heb verteld aan het uitzendbureau. Kennelijk is deze manier van inhuren gewoon bij sommige ministeries, bijvoorbeeld ook Justitie.

Via Teams had ik een video gesprek met twee RWS medewerkers. Ik meen mij te herinneren, dat ik weinig heb gezegd. Overigens wisten ze wel, dat ik werk zocht als socio-economisch beleidsonderzoeker. Kennelijk vonden ze dit geen probleem. Ook hoorde ik toen, dat de werkplek in Delft was, met een reistijd van bijna anderhalf uur. Dat was het uitzendbureau vergeten om mij te vertellen. Na het gesprek moest ik terugbellen naar RWS, en werd aangenomen.

De hele sollicitatie was extreem laagdrempelig. RWS liep natuurlijk niet veel risico, omdat zij mij snel zouden kunnen afdanken. Ziektekosten zouden voor rekening van het uitzendbureau komen. Het uitzendbureau profiteerde van loonsubsidies, die de overheid betaalt om oude sollicitanten aan het werk te helpen. Het was bijna een vorm van open hiring. Sommigen vinden dit een goed idee, ik niet.

Ik vind open hiring een perverse manier om moeilijk bemiddelbare mensen aan het werk te helpen. De kern van een sollicitatie procedure is nu juist de wederzijdse selectie. De motivatie van de sollicitant en organisatie moet worden getoetst, en vertrouwen moet worden opgebouwd. Het gaat om een wederzijdse herkenning. Gewoonlijk gebeurt dit in diverse gespreksronden, waarbij ook wordt kennisgemaakt met toekomstige collega’s. Al deze onmisbare stappen worden simpelweg weggelaten tijdens open hiring.

Bij gebrek aan afstemming zijn de risico’s groot. En inderdaad verliep mijn plaatsing bij RWS rampzalig. Wat is dit een verschrikkelijke manier om weer aan het werk te moeten. Ik wilde het vier maanden volhouden. Maar al na twee maanden ging het echt niet meer. Ik sliep miserabel, en raakte uitgeput. Feitelijk raakte ik al snel in de burnout fase.

Ik wilde stoppen met een opgeheven hoofd, en nam ontslag. In terugblik had ik mij beter ziek kunnen melden. Dan had het uitzendbureau terecht de ziektekosten moeten betalen. Maar een loopbaan van net twee maanden eindigen op die manier, dat kon ik toen niet opbrengen.